Het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie is in 2006 en 2007 sterk gestegen en daarna gestabiliseerd. Dit jaar nam het weer iets toe. Het aantal flexwerkers lag in het derde kwartaal van 2012 ruim 340 duizend hoger dan tien jaar eerder. Er zijn vooral meer tijdelijke werknemers met uitzicht op een vast contract. Het aantal zelfstandigen groeide de hele periode tussen 2002 en 2012.
In het derde kwartaal van 2012 bestond 69 procent van de werkzame beroepsbevolking uit werknemers met een vaste arbeidsrelatie. Tien jaar eerder was dat nog 75 procent. Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie volgt met enige vertraging de conjunctuur. Als de economie aantrekt, neemt hun aantal toe. Als het economisch slechter gaat, neemt hun aantal weer af.
Vooral jongere werkenden hebben minder vaak een vaste baan. Onder 25- tot 35-jarigen daalde het aandeel met een vaste arbeidsrelatie van 77 tot 68 procent. Onder 15- tot 25-jarigen was de daling nog groter.
Laagopgeleiden hebben relatief vaak een flexibele arbeidsrelatie, hoogopgeleiden hebben juist relatief vaak een eigen bedrijf. In het derde kwartaal van 2012 had 20 procent van de laagopgeleiden een flexibel contract en 13 procent was zelfstandige. Bij de hoogopgeleiden was dat respectievelijk 14 en 17 procent.
Bron: CBS
Waarom bij ons een offerte aanvragen?
Testimonials
Benieuwd naar ervaringen van anderen met onze adviseurs?