Volgens CNV is de NBBU doof voor signalen uit de samenleving. Marten Jukema, bestuurder CNV Dienstenbond: “Zijn langdurig repeterende dag-, week-, nuluren en andere rommelcontracten voor uitzendkrachten nu echt noodzakelijk om de flexibiliteit in Nederland te organiseren? Het is een gemiste kans van de NBBU om met ons hier een antwoord op te vinden. De Wet Werk en Zekerheid gaf nu net het signaal uit de samenleving af dat flexibiliteit ook een grens heeft”
Tijdens de onderhandelingen is er langdurig gesproken over de uitzonderingsmogelijkheden die de Wet Werk en Zekerheid uitzendorganisaties biedt. CNV Dienstenbond was bereid hierover een deal te sluiten met de NBBU in ruil voor meer zekerheid op werk, inkomen (ook bij ziekte) of inzetbaarheid van de uitzendkracht.
Deze deal zou bijvoorbeeld vorm kunnen krijgen door uitzendkrachten na een bepaalde periode van uitzenden zekerheid te geven over een minimum aantal werkuren, goede scholingsmogelijkheden of een betere aanvulling op de uitkering bij ziekte.
Marten Jukema: “Helaas schiet de NBBU deze bal voor open doel niet in. Hieruit blijkt, tot grote teleurstelling van CNV Dienstenbond, dat de kwetsbare positie van de uitzendkracht in de Nederlandse samenleving door de NBBU totaal niet serieus genomen wordt” CNV Dienstenbond wil dat uitzenders zich als fatsoenlijke werkgevers gedragen. Investeren in scholing en opleiding, correct loon betalen en ver weg blijven van allerlei schijnconstructies die de uitzendmarkt verzieken.
De CAO NBBU geldt voor circa 180.000 uitzend- en payrollkrachten.
Bron: CNV, persbericht
De nieuwe wet heeft uitzonderingen gemaakt voor de uitzendbranche. De bonden wilden deze uitzonderingen – zoals de mogelijkheid om 78 weken uit te zenden – alleen erkennen in ruil voor een sterke beperking van flexibele contracten.
Bij één van die eisen zou ook de positie van de uitzendkrachten in gevaar komen. Die eis betreft de zogeheten onderbrekingstermijn. Dit is de periode tussen contracten van bepaalde tijd, waarna een werknemer opnieuw instroomt in een nieuwe reeks van contracten. De nieuwe wet gaat deze tussenperiode verdubbelen van 3 naar 6 maanden. De bonden wilden de onderbreking voor uitzendkrachten verviervoudigen naar een jaar.
“Deze eis brengt de positie in gevaar van 180.000 uitzendkrachten die onder onze cao vallen”, zegt Croll. “Neem de agrarische en horeca sector, waar de onderbrekingstermijn nu een maand is. Werknemers mogen er straks in deze sectoren zes maanden uit, terwijl voor uitzendkrachten een onderbreking geldt van een jaar. De omgekeerde wereld.”
De delegatie van de NBBU beraadt zich over verder te nemen stappen. Aan de onderhandelingen doet, naast FNV, CNV en de Unie, ook de vakbond LBV mee. Croll: “We zijn teleurgesteld over de ontstane situatie, maar zijn nog steeds vol vertrouwen dat er voor 1 juni een nieuwe langlopende cao wordt afgesloten.”
Waarom bij ons een offerte aanvragen?
Testimonials
Benieuwd naar ervaringen van anderen met onze adviseurs?