De werknemer is op 1 juli 2009 in dienst getreden bij de werkgever als taxichauffeur. Partijen zijn een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeengekomen tot 1 oktober 2009. De arbeidsovereenkomst is hierna verlengd tot 1 januari 2010 en vervolgens tot en met 31 juli 2011. Na afloop van deze derde arbeidsovereenkomst bleef de werknemer op grond van een payroll-constructie werkzaamheden voor de werkgever verrichten. Een week later liet de werknemer echter weten niet akkoord te gaan met de payroll constructie. Hij stelde zich op het standpunt dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was ontstaan, omdat hij na afloop van de derde arbeidsovereenkomst werkzaamheden is blijven verrichten voor de werkgever.
De kantonrechter wees de vordering af, waarna de werknemer hoger beroep instelde bij het Gerechtshof Leeuwarden. Het Hof overwoog dat partijen niet uitdrukkelijk zijn overeengekomen de arbeidsovereenkomst na 31 juli 2011 voort te zetten. Daarbij was ook geen sprake van een stilzwijgende voortzetting van de arbeidsovereenkomst. Het was de werknemer namelijk duidelijk dat aan de zijde van de werkgever de bereidheid ontbrak om de arbeidsovereenkomst opnieuw op dezelfde voet aan te gaan. De werkgever had zelfs duidelijk laten weten dat de werknemer op payroll basis zou gaan werken. Als gevolg hiervan is geen vierde arbeidsovereenkomst tot stand gekomen.
Gerechtshof Leeuwarden, 21 februari 2012, LJN: BV6590
Bron: Redactie HRpraktijk.nl, 20 april 2012
Waarom bij ons een offerte aanvragen?
Testimonials
Benieuwd naar ervaringen van anderen met onze adviseurs?